Een nieuwe studie, geleid door onderzoekers van UCL en de Universiteit van de Republiek in Uruguay, suggereert dat middagdutjes kunnen bijdragen aan het behoud van de gezondheid van de hersenen door het tempo waarmee onze hersenen krimpen naarmate we ouder worden, te vertragen. De studie analyseerde gegevens van mensen tussen de 40 en 69 jaar en vond een causaal verband tussen regelmatig dutten en een groter totaal hersenvolume - een marker van goede hersengezondheid die gelinkt is aan een lager risico op dementie en andere ziekten.
Met behulp van een techniek genaamd Mendeliaanse randomisatie keken de onderzoekers naar 97 stukjes DNA waarvan gedacht wordt dat ze de neiging van mensen tot regelmatig dutten bepalen. Ze vergeleken de gezondheid en cognitie van de hersenen van mensen die genetisch meer "geprogrammeerd" zijn om te dutten met tegenhangers die deze genetische varianten niet hebben, en ontdekten dat mensen die gepredisponeerd zijn om te dutten in het algemeen een groter totaal hersenvolume hadden.
Het onderzoeksteam schatte dat het gemiddelde verschil in hersenvolume tussen mensen die geprogrammeerd zijn om regelmatig te dutten en degenen die dat niet zijn, overeenkomt met 2,6 tot 6,5 jaar veroudering. Echter, de onderzoekers vonden geen verschil in hoe goed diegenen die geprogrammeerd zijn om regelmatig te dutten presteerden op drie andere metingen van hersengezondheid en cognitieve functie - volume van de hippocampus, reactietijd en visuele verwerking.
Dit is de eerste studie die probeert de causale relatie tussen regelmatig middagdutjes en cognitieve en structurele hersenresultaten te ontwarren. De auteurs merkten echter op dat alle deelnemers van blanke Europese afkomst waren, dus de bevindingen zijn mogelijk niet direct generaliseerbaar naar andere etniciteiten.
Het onderzoek werd ondersteund door Diabetes UK, de British Heart Foundation en de Diabetes Research and Wellness Foundation. In Uruguay werd het ondersteund door PEDECIBA, ANII, CSIC en CAP. In de Verenigde Staten werd het ondersteund door het National Heart, Lung, and Blood Institute.
Lees het artikel op de mobiele website