Diverse traumatherapeuten, waaronder Peter Levine en Arthur Janov, verwijzen in hun boeken en podcasts naar het driedelige breinmodel van Paul Maclean uit 1956. In dit artikel beantwoorden de vraag wat nu precies dit driedelige brein is. Ook zetten we op een rijtje wat de gangbare kritieken zijn op het 'triune brain' van Maclean. Uit eindelijk blijkt het model verouderd te zijn en is 'het adaptive brain' een betere duiding van de hersenen.
Het driedelige breinmodel van Paul MacLean, ook bekend als de 'Triune Brain' theorie, is een model voor de evolutie van de hersenen. Het stelt dat het menselijk brein uit drie delen bestaat die overeenkomen met verschillende stadia van evolutionaire ontwikkeling:
MacLean's theorie benadrukt dat deze drie delen van het brein in verschillende stadia van de evolutie zijn ontstaan en verschillende functies vervullen, maar samenwerken om een volledig spectrum van menselijk gedrag en cognitieve functies te vormen.
Het model kan door traumatherapeuten gebruikt worden om eenvoudig uit te leggen wat complexe hersenprocessen zijn en om bijvoorbeeld de vecht-en-vlucht-reactie uit te leggen. Het reptielenbrein is verantwoordelijk voor deze vecht-of-vlucht-reactie volgens het model van Maclean. Hoewel het model nuttig kan zijn in een therapeutische setting als een manier om complexe concepten te vereenvoudigen, is het belangrijk dat therapeuten en cliënten zich bewust zijn van de beperkingen en de kritiek op het model.
De theorie van het triune (driedelige) brein van Paul MacLean heeft door de jaren heen aanzienlijke kritiek gekregen van verschillende neurowetenschappers en psychologen. Deze kritiek richt zich voornamelijk op een aantal kernpunten:
Tegenwoordig spreekt men liever van 'een adaptive brain' (Steffen, Hedges & Matheson, 2022). 'Gebaseerd op een beter begrip van hoe de hersenen werken, stellen we voor om 'het drieledig brein' te vervangen door een term die het huidige begrip van hersenfuncties beter weergeeft: het adaptieve brein. In dit concept benadrukt de term adaptieve brein de onderlinge afhankelijkheid en plasticiteit van hersengebieden en het vermogen van de hersenen om toekomstige behoeften en omstandigheden te voorspellen en zich daaraan aan te passen', concluderen Steffen, Hedges & Matheson.
Ze vervolgen: 'In plaats van drie relatief onafhankelijke hersengebieden, of een willekeurig aantal onafhankelijke hersengebieden, werken hersennetwerken samen op een onderling afhankelijke manier; in plaats van puur 'emotionele circuits' of 'cognitieve circuits', gebruikt het brein onderling verbonden netwerken om het onderhoud van de interne staat van het lichaam, emotie en cognitie te optimaliseren om zich aan te passen aan continu veranderende behoeften.'
Lees het artikel op de mobiele website