Gevoelige mensen die in hun jeugd een complexe trauma hebben opgelopen hebben mogelijk last van structurele dissociatie of trauma splitsing. Dit komt voornamelijk voor bij hoog sensitieve personen (HSP's) of sterk empathische mensen die te maken hebben gehad met een disfunctionele familie.
Zij hebben vandaag de dag vaak het gevoel dat er meerdere personen in hun leven en dat ze van tijd tot tijd zich compleet anders kunnen gedragen. Mensen met HSP reageren nog sterker op een complex trauma.
Het kind moest dissociëren om te overleven in de giftige familie. Ouderlijk narcistische mishandeling kan leiden tot emotionele verwaarlozing bij het kind en dit heeft weer een verband met structurele dissociatie op jonge leeftijd en, als het niet wordt behandeld, ook in het volwassen leven.
Narcisme is in deze context breder dan de gangbare definitie. Een narcistische ouder is misschien niet expliciet veeleisend aanwezig. Maar het mechanisme achter hun disfunctie is hetzelfde: ze zijn uitzonderlijk emotioneel onderontwikkeld, hebben een fragiel ego en moeten hun kinderen gebruiken als een bron van hun narcistische voeding, zelfs als dit schadelijk is voor de ontwikkeling van het kind.
Een complex trauma (CPTSS) is anders dan PTSS, aangezien het trauma zich dan herhaald heeft. De dader is vaak een vader of moeder en niet iemand met wie je een eenmalige ontmoeting hebt gehad. Dit soort trauma zit daarom vaak ook dieper en is doorgaans moeilijker te behandelen. Ook lopen mensen met CPTSS sneller PTSS op in bijvoorbeeld oorlogsgebied als militair, zo liet psychiater Bessel van der Kolk weten in zijn boek The body keeps the score.
'Als het echter familieleden of ouders zijn, heb je geen andere keuze dan te blijven. Je kon niet op een gezonde manier met het trauma omgaan, dus in plaats daarvan creëerde je een 'afgescheiden zelf' in je geest om de invasie te overleven', schrijft Imo Li op EggShellTherapy.com over het ontstaan van structurele dissociatie. 'Helaas, als je dissocieert, trek je je niet alleen terug van externe psychische verwondingen, maar ook van jezelf, en de vreugde en levendigheid die het leven te bieden heeft.'
Mensen met structurele dissociatie moesten dus in de kindertijd hun eigen gevoelens onderdrukken om te overleven. Later in hun leven hebben ze daar nog dagelijks last van. 'Een deel van jou kan bijvoorbeeld zijn als een kind dat gemakkelijk gekwetst is en impulsief handelt, terwijl een ander deel van jou erin slaagt een robuuste en competente volwassene te zijn. Het ene deel kan je gezinsleven domineren, het andere je carrière. Wanneer je wordt getriggerd, schakel je van de ene zijnsmodus naar de andere, waardoor je zowel jezelf als anderen in verwarring brengt', laat Li optekenen.
Meestal zijn er ten minste twee persoonlijkheden ontstaan, het beschadigde gedeelte en het lijkende normale volwassen gedeelte. Het getraumatiseerde gedeelte komt snel in een vecht- of vluchtmodus. Ook draagt het veel dysfunctionele schema's (schematherapie) met zich mee. Het getraumatiseerde gedeelte ziet snel gevaar en voelt zich snel afgewezen en bekritiseerd.
Ook is er volgens Li vaak angst voor intimiteit. 'Omdat je in het verleden gekwetst bent door je ouders, broers en zussen of pestkoppen, ervaar je elke gehechtheid als bedreigend, en het angstige deel van je wil koste wat kost voorkomen dat je gehecht raakt. Natuurlijk verlangt het gezonde deel van jou naar liefde en verbinding en zoekt het contact en relaties op. Deze twee delen roepen elkaar vervolgens op in een vicieuze cirkel, wat resulteert in wat op het eerste gezicht lijkt op verwarrend push-pull-gedrag. Het ene moment ben je aan het liefhebben en geven; Een ander moment, angstig en verdoofd.'
Het is het doel om in psychotherapie het getraumatiseerde gedeelte (false self, Donald Winnicott) te bestuderen en en te herkennen. Zodat er een volwassen zelf (true self, Donald Winnicott) kan ontstaan dat het getraumatiseerde gedeelte kan herstellen als het in de problemen komt. Dit zou kunnen door afweermechanismen te herkennen middels de PRI-cirkel van Ingeborg Bosch of gebruik te maken van schematherapie. Het laatste is meer wetenschappelijk bewezen en is gangbaarder in de GGZ.
Lees het artikel op de mobiele website