Onderzoek toont aan dat angst voor de bevalling geassocieerd is met een kortere duur van borstvoeding, ongeacht de manier van bevallen, zo blijkt uit een nieuwe studie uit Finland. De onderzoekers stellen dat angst voor de bevalling kan wijzen op een grotere behoefte aan ondersteuning bij borstvoeding. De studie gebruikte gegevens van de Kuopio Birth Cohort-studie (KuBiCo) om factoren te onderzoeken die de duur en het succes van borstvoeding in het eerste levensjaar van een kind beïnvloeden.
De onderzoekers analyseerden gegevens verzameld tussen 2013 en 2020, waarbij 2.521 vrouwen betrokken waren die in het Kuopio Universitair Ziekenhuis waren bevallen. Tijdens de zwangerschap vulden de vrouwen verschillende vragenlijsten in. Ze vulden ook een vragenlijst in over de duur van de borstvoeding op het moment dat hun kind één jaar oud was.
In Finland wordt aanbevolen om ten minste zes maanden borstvoeding te geven, waarvan 4 tot 6 maanden exclusief borstvoeding. Van de moeders in de studie begon 98% in de eerste week na de geboorte met borstvoeding, en drie op de vier moeders gaven minstens zes maanden borstvoeding. Moeders die een vaginale bevalling zonder complicaties hadden, voldeden het vaakst aan deze aanbeveling.
Een belangrijk resultaat van de studie was de vaststelling van een verband tussen angst voor de bevalling en de duur van borstvoeding. Volgens Maija Vasanen, de eerste auteur van het onderzoek, 'was de kans dat de duur van borstvoeding korter was dan aanbevolen drie keer groter bij moeders die angst hadden voor de bevalling, ongeacht of zij exclusief borstvoeding gaven of borstvoeding in combinatie met flesvoeding.'
Een jonge baby (foto: Unsplash)
Daarnaast bleek dat factoren zoals een tweelingzwangerschap, overgewicht en obesitas, hoge bloeddruk en roken ook geassocieerd waren met een kortere duur van borstvoeding. Zo gaf slechts 40 procent van de moeders met een tweeling minstens zes maanden borstvoeding. Andere risicofactoren waren een jonge leeftijd van de moeder, het krijgen van een eerste kind, alleenstaand ouderschap en een lager opleidingsniveau.
De studie liet ook een positieve trend zien in de duur van borstvoeding. Het percentage moeders dat meer dan zes maanden borstvoeding gaf, steeg van 71 procent naar 85 procent tussen 2013 en 2020. Tegelijkertijd daalde het percentage dat korter borstvoeding gaf van 27 procent naar 15 procent.
De onderzoekers benadrukken het belang van gerichte ondersteuning voor moeders met risicofactoren, zoals angst voor de bevalling, om zo de borstvoeding te bevorderen. Professor Leea Keski-Nisula, hoofdonderzoeker van de studie, stelt: 'In de toekomst moet de begeleiding door gezondheidsprofessionals ook gericht zijn op moeders met angst voor de bevalling, evenals op andere groepen die moeite hebben met het starten van borstvoeding.'
Diverse trauma-experts, waaronder Franz Ruppert, adviseren om zo lang mogelijk borstvoeding te geven omdat dit de band tussen de moeder en het kind zou bevorderen. Ruppert is ook voor het weglaten van zoveel mogelijk hulpmiddelen bij de geboorte. Ook de bekende psychiater Donald Winnicott was een groot voorstander van het geven van borstvoeding aan kinderen.
Gerelateerde links:
- Meer over borstvoeding geven (Voedingscentrum.nl)
- Borstvoeding geven, hoe werkt het? (YouTube/Voedingscentrum)
Lees het artikel op de mobiele website