Tieners die hun medeleerlingen pesten, treiteren of op een andere manier tot slachtoffer maken, doen dit niet altijd door psychologische problemen of een ongezonde thuissituatie, maar gebruiken agressie vaak strategisch om op te klimmen in de sociale hiërarchie van hun school. Dit blijkt uit een onderzoek van de University of California. Deze bevindingen wijzen op de redenen waarom de meeste antipest-programma’s niet werken en suggereren mogelijke strategieën voor de toekomst.
Het gangbare idee is dat het gedrag van pesters voortkomt uit een onevenwichtige machtsverhouding en vooral gericht is tegen jongeren in de lagere sociale lagen, die mogelijk fysiek, sociaal of psychologisch kwetsbaar zijn. Maar de bevindingen uit het nieuwe onderzoek wijken hiervan af.
Voor het onderzoek werden drieduizend kinderen in North Carolina gevolgd. In de loop van één schooljaar, stelden de auteurs vast dat tieners die in de herfst bevriend waren, meer dan drie keer zoveel kans maakten om elkaar in de lente van datzelfde schooljaar te pesten of tot slachtoffer te maken.
Het gaat hier niet alleen om vijandigheid tussen voormalige vrienden die uit elkaar zijn gegroeid: Schoolgenoten van wie de vriendschap in de loop van het jaar eindigde, hadden drie keer zoveel kans om elkaar in de lente te pesten of tot slachtoffer te maken, terwijl degenen van wie de vriendschap in de loop van het schooljaar voortduurde, meer dan vier keer zoveel kans hadden om die vrienden te pesten, aldus de onderzoekers.
Vijanden effect
Dit ‘vijanden effect’ wordt niet verklaard door de hoeveelheid tijd die vrienden samen doorbrachten, legde Faris uit. Bovendien hebben structureel gelijkwaardige klasgenoten - zij die niet noodzakelijk vrienden zijn, maar wel veel vrienden gemeen hebben - ook meer kans om elkaar te pesten of op een andere manier tot slachtoffer te maken.
Vergeleken met schoolgenoten zonder overlappende vriendschappen, hebben degenen met perfect overlappende vriendschappen ongeveer drie keer zoveel kans om elkaar te pesten, en degenen die dezelfde pesters of slachtoffers hebben, hebben meer dan twee keer zoveel kans om elkaar te pesten.
Ten slotte is het bijzonder pijnlijk om slachtoffer te worden van vrienden, en dit wordt in verband gebracht met een aanzienlijke toename van depressieve en angstsymptomen, en een aanzienlijke afname van de gehechtheid aan school, aldus de onderzoekers.
Meghan Meier
In het onderzoek wordt het waargebeurde verhaal besproken van Megan Meier, die suïcide pleegde in 2007 nadat ze was gepest door mensen van wie ze dacht dat het haar vrienden waren. ‘De tragedie van Megan Meier benadrukt meer dan de beperkingen van het strafrechtelijk systeem bij het aanpakken van complexe, vaak subtiele, sociale problemen zoals pesten’, zeiden de onderzoekers.
De zaak illustreert de behoefte aan onderzoek op dit gebied, want het idee dat pesters alleen pesten omdat ze mentale problemen ervaren of een vervelende thuissituatie hebben, is niet meer correct. Het onderzoek toont aan dat het verlangen naar populariteit veel agressief gedrag motiveert.
Weinig anti-pestprogramma’s werken
Bovendien, zo concluderen de onderzoekers, werken maar weinig anti-pestprogramma’s. De reden die zij hiervoor geven is dat dat agressief gedrag sociale beloningen oplevert, en wel in een mate die sommigen ertoe brengt hun beste vrienden te verraden. Zelfs de meest succesvolle preventieprogramma’s zijn niet in staat om het agressieve gedrag van populaire pestkoppen te veranderen, die wreedheid gebruiken om status te verwerven en te behouden.
De auteurs suggereren dat inspanningen om volwassen vriendschappen te ondersteunen en te versterken - zoals het verbreden van buitenschoolse activiteiten en het organiseren van kampen, trainingen en retraites - kunnen helpen om populariteit te verminderen en het ‘vijanden effect’ te verminderen. (Foto: Pexels/RODNAE Productions)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties