Van gezinstherapie en cognitieve gedragstherapie is al langer bekend dat het een effectieve behandelmanier is voor volwassen met een eetstoornis. Maar een nieuwe studie in Psychological Medicine is een stap verder gegaan en heeft aangetoond dat cognitive behavioral therapy-enhanced (CBT-E) ook heel effectief kan zijn bij het behandelen van verschillende eetstoornissen.
Gezinstherapie wordt veelal ingezet bij het behandelen van eetstoornissen en is een herkende en respecteerde methode. Op het moment dat de patronen binnen een gezin, disfunctioneel worden en de eetstoornis negatief beïnvloed wordt, is een gezinsgerichte aanpak de voorkeur. Dit is niet omdat de oorzaak van de eetstoornis altijd in het gezin ligt, maar omdat een volwassene met een eetstoornis de organisatie van een gezin en het gezinsklimaat kan beïnvloeden. In de gezinstherapie wordt er gewerkt met een systeemtherapeut. Hij of zij creëert condities waarin gezinnen durven te veranderen.
Cognitive behavioral therapy-enhanced (CBT-E) is een methode die nog niet altijd als effectief gezien als in dit geval, gezinstherapie. De behandelmethode CBT-E richt zich op het geven van hoop aan de patiënt. De therapietrouw wordt met deze behandelmethode versterkt en uitval wordt tegengegaan. Het streven is dat de patiënt zijn eigen therapeut wordt en weer hoop krijgt. De kern van deze methode bestaat uit het aanleren van een aantal technieken en vaardigheden waarmee patiënten leren hoe ze hun problemen stapsgewijs kunnen oplossen. De therapeut stelt zich in deze therapieën activerend, steunend en hoopgevend op.
In het onderzoek in Psychological Medicine zijn vier jaar lang 107 patiënten gevolgd. 52,5 procent van de patiënten en families kozen voor gezinstherapie en de rest koos voor CBT-E. Wat in het begin al opviel was dat de patiënten die CBT-E kozen al ouder waren, vaak langer ziek waren en al meerdere behandelmethodes hadden geprobeerd – zonder langdurig succes. De deelnemers werden onderzocht aan het begin, aan het einde en 6 en 12 maanden na de behandelingen.
In het begin leek gezinstherapie het meeste te doen voor het gewicht van de patiënten. Meer dan CBT-E. Echter bij de follow-up na 12 maanden, waren de BMI’s van beiden groep 0,2 procent verschillend. De reden dat bij gezinstherapie het gewicht van de patiënten in het begin sneller steeg, was omdat bij gezinstherapie het aankomen in gewicht vanaf het begin werd besproken en werd aangemoedigd, door de therapeut en het gezin. Bij CBT-E werd dit past na vier weken besproken en alleen als de patiënt zelf de conclusie ook had getrokken dat hij of zij moest aankomen.
Echter was het aankomen in gewicht niet het doel van de behandeling. Er werd vooral ook gekeken naar de verbetering van de psychopathologie bij eetstoornissen. Op dit gebied, vertoonde allebei de behandelingen duidelijke verbeteringen in de psychopathologie van de eetstoornis in dezelfde tijdsperiode. Bovendien lieten de twee behandelingen grotendeels vergelijkbare voordelen zien bij metingen van algemene psychopathologie en klinische stoornissen.
Na dit grootte onderzoek, is de conclusie te trekken dat gezinstherapie en CGT-E vergelijkbare resultaten bereikten bij de behandeling van volwassenen met een eetstoornis en dat CBT-E een gerespecteerde en herkende behandeling wordt. (Foto: Pixabay/Ryan McGuire)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties