Jan Geurtz is schrijver en leraar Tibetaans boeddhisme. Hij schreef al diverse boeken over boeddhisme en in februari komt er een jubileumeditie uit, een boek over een zijn eigen spirituele zoektocht getiteld 'Wijzen naar de maan'.
In het NRC maakt hij de lezers wegwijs met het boeddhisme, dat vooral onder jong volwassenen populair aan het worden is volgens hem. 'Vroeger kwam er vooral veertigers, nu twintigers en dertigers', zegt de schrijver in het dagblad.
Geurtz legt in de krant uit wat het verschil is tussen filosofie en boeddhisme. De eerste is vooral intellectueel, boeddhisme moet je beoefenen. 'De filosoof gaat ervan uit dat je het begrijpt, dat het wel genoeg is. Spiritualiteit zegt: het is leuk als je het snapt, maar daarna moet je gaan oefenen.'
Oefenen kan door te gaan mediteren. De oefening is bijvoorbeeld dat je blijvend moet kijken naar je gedachten zonder ze te veroordelen. In plaats van je gedachten te ondergaan, moet je ze leren observeren.
Het is volgens hem een misvatting dat je niet boos mag worden op iemand als je spiritueel bent. 'Dat mag allemaal, maar je moet je realiseren dat hij niet die hekel of die schurft bent. Je kan zie dat een reflex is die komt uit het ego. Je moet door een proces van deidentificatie: je bént niet je gedachten, je wórdt gedacht.'
Die reflexen zijn volgens hem onder andere ontstaan in de kinderjaren. 'De angst voor verlating en eenzaamheid die we in onze eerste levensjaren hebben aangeleerd, die kunnen verdwijnen als je dat ervaart. Dat is heel moeilijk om echt te beleven hoor, en het lukt mij ook maar op bepaalde momenten', vertelt hij, waarbij de kunst is om te blijven oefenen. 'Goed leven is een kwestie van doen, niet denken.' (foto: Prashant Kharote)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties