Wetenschappers vrezen dat wereldwijde plasticvervuiling onomkeerbaar kantelpunt heeft bereikt

De huidige wereldwijde vervuiling van plastic kan effecten veroorzaken die we niet kunnen terugdraaien, stellen onderzoekers in een nieuwe studie. Volgens de wetenschappers is plasticvervuiling een wereldwijde bedreiging en maatregelen om het dumpen en weggooien van plastic naar het milieu drastisch te verminderen zijn 'de rationele beleidsreactie'.

Plastic wordt overal op aarde gevonden, er is helaas geen plek meer waar het niet wordt gedumpt: van woestijnen en bergtoppen tot diepe oceanen en zelfs de Arctische sneeuw blijft niet gevrijwaard. Vanaf 2016 varieerden schattingen van de wereldwijde uitstoot van plastic naar de meren, rivieren en oceanen van de wereld van 9 tot 23 miljoen ton per jaar, met een vergelijkbare hoeveelheid die jaarlijks op het land wordt uitgestoten. Deze schattingen zullen naar verwachting in 2025 bijna verdubbelen als de huidige trend onveranderd blijft.

Naast de milieuschade die plasticvervuiling op zichzelf kan veroorzaken door verstrikking van dieren en toxische effecten die het heeft op de bodem, kan het ook werken in combinatie met andere omgevingsstressoren in afgelegen gebieden om brede of zelfs wereldwijde effecten te veroorzaken.

De nieuwe studie, uitgevoerd door universiteit van Stockholm, geeft een aantal hypothetische voorbeelden van mogelijke effecten, waaronder verergering van klimaatverandering als gevolg van verstoring van de wereldwijde koolstofpomp, en verlies van biodiversiteit in de oceaan, waar plasticvervuiling een extra stressfactor is voor overbevissing, aanhoudend verlies van leefgebied veroorzaakt door veranderingen in watertemperaturen, nutriëntenvoorziening en blootstelling aan chemicaliën.

Alles bij elkaar opgeteld vrezen de onderzoekers dat de dreiging van de hoeveelheid plastic dat tegenwoordig wordt geproduceerd en in de natuur terechtkomt, in de toekomst wereldwijde, slecht omkeerbare effecten kan veroorzaken. Ze zien de huidige vorm van plasticvervuiling dan ook als een 'dwingende motivatie' voor maatregelen om de uitstoot sterk te verminderen.