Weken, maanden of soms zelfs jaren moeten wachten op hulp: De wachtlijsten voor de Nederlandse GGZ groeien en groeien. Hoewel afgesproken is dat de wachttijd tussen de vier en de tien weken moet liggen, lukt het bijna geen één instelling om dit te halen. Rosan van der Zee (25) en Merel Wielenga (24) kwamen allebei terecht op eindeloze wachttijden, met alle gevolgen van dien.
Dit is deel 1 met Rosan haar verhaal. Deel 2 met Merel’s verhaal is morgen te vinden op InDeSpiegel.nl
Bij Rosan begon het allemaal op haar twintigste. Ze had sinds haar zestiende al mentale problemen, maar was er toentertijd nooit mee aan de slag gegaan: ‘Ik dacht dat het normaal was en dat iedereen zich zo voelde als ik. Mijn eetstoornis- en depressieklachten, dwangmatigheid en zelfs suïcidaliteit waren naar mijn idee zo normaal dat ik niet open stond voor hulp.’ Maar vier jaar later veranderde dat en zette Rosan de moedige stap om hulp te zoeken.
Ze ging naar de huisarts en werd uiteindelijk doorverwezen naar de reguliere ggz. Na een kort gesprek kreeg ze meerdere labels op zich geplakt: een chronische gevoeligheid voor depressie, posttraumatische stressstoornis (PTSS), agorafobie (angststoornis), paniekstoornissen en een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven. Het proces van de huisarts naar een behandeling starten bij de ggz ging destijds nog vrij snel, maar met de uiteindelijke hulp die ze daar ontving, schoot ze niet veel op. ‘Met de begeleiders klikte het ook niet echt. Soms kreeg ik zelfs opmerkingen als: ‘Wil je nu aandacht of zo?’ als ik met een open gekraste arm binnen kwam lopen. Op een geven moment gaf ik ook aan dat ik suïcidaal was, maar de enige ‘hulp’ die ik kreeg was dat mij werd verteld dat ik weg moest, omdat de therapie niet bij mij paste.’
Uit de suïcidaliteit van Rosan, volgde uiteindelijk ook een echte suïcidepoging. Rosan kwam er goed van af, maar had geen hulp meer om haar in de periode erna te helpen. ‘Ik durfde zelf geen contact op te nemen, want ik schaamde me heel erg voor wat er was gebeurd. Daardoor duurde het weken voordat ik eindelijk weer contact opnam, maar antwoord op mijn hulpvraag kreeg ik niet. Ik kreeg wederom te horen dat de therapieën die zij aanboden, echt niet meer bij mij en mijn complexe problematiek zouden passen.’
Zoektocht
Vanaf toen startte de zoektocht naar de juiste hulp. Tijdens die zoektocht bleek ook dat de diagnose persoonlijkheidsstoornis, niet klopte. ‘Het was geen persoonlijkheidsstoornis, maar autisme. Daarvoor zou psycho-educatie (voorlichting en advies) het beste helpen, alleen was de wachttijd een heel jaar.’ Een jaar wachten als je hulp nodig hebt, is lang. ‘Ik kreeg wel ‘vinger aan de pols-therapie’, om te zorgen dat ik er niet weer tussenuit zou piepen. Maar alles voelde heel zinloos. Ik was al mijn vertrouwen kwijtgeraakt in de mentale gezondheidszorg. Wat ik verschrikkelijk vond, want ik wilde er juist ook voor open staan.’
In de tussentijd probeerde Rosan zichzelf te helpen. ‘In een wanhoopspoging om mezelf op de been te houden, verdiepte ik mijzelf in ‘stomme creatieve dingen’ als schrijven en muziek maken. Ik vond het leuk om te doen, maar structureel hielp het mij niets.’ Na een jaar kon Rosan dan eindelijk terecht bij de psycho-educatie. ‘Het voelde alleen niet echt helpend genoeg, want alles wat ik uitgelegd kreeg was alles wist ik al vanuit mijn eerdere ervaringen. Minder dan een jaar heb ik er therapie gehad en toen dacht ik ook: volgens mij hebben we helemaal niets gedaan.’
Crisis na crisis
Door de pandemie vielen alle therapieën weg in 2020 en dat eindigde voor Rosan in een grote crisis. ‘De crisis was destijds zo heftig, dat het uitmondde in een gedwongen opname en een aantal dagen in een isoleercel. Dat ‘verblijf’ was zo afschuwelijk dat het mijn PTSS-klachten alleen maar heeft verergerd.’ In een poging zichzelf te helpen pakte Rosan het schrijven op, maar dat bleek niet genoeg te zijn. ‘We kwamen tot de conclusie dat ik de traumatherapie EMDR moet gaan krijgen, als nieuwe hulppoging. Ik schreef mij ervoor in, maar er kwam van alles tussen waardoor het vanaf het begin al fout ging. En daarna kwamen nog meer klappen: Ik stond net bovenaan de wachtlijst, maar door de decentralisatie van de kliniek en mijn PTSS-klachten die alleen maar erger werden, werd ik ‘té ingewikkeld’ en kon daar geen hulp meer krijgen.’
Eigenlijk begon het toen weer van vooraf aan. ‘Ik moest naar Hellevoetsluis om hulp te krijgen. Ik belandde onderaan de wachtlijst, maar gelukkig ben ik inmiddels een spoedgeval geworden waardoor het eindelijk sneller is gegaan. Deze week zijn we begonnen met een beginnend gesprek over we alles gaan aanpakken.’ Rosan is blij dat ze nu eindelijk écht dichtbij is voor hulp, maar het vertrouwen in de ggz is ze verloren. ‘De ggz heeft mij heel veel littekens gegeven. Het heeft mij kapot gemaakt, maar ik kan er niet mee stoppen, want ik heb de hulp nodig.’
Dat er iets moet veranderen in de ggz, is Rosan van overtuigd. ‘De ggz is enorm onderbezet, maar als er wel personeel is, zijn ze lang niet altijd bevoegd om te helpen. Bij mijn gedwongen opname stonden er hulpverleners simpelweg ‘toe te kijken’, omdat ze niet konden helpen. Daarnaast wordt het te veel als een wetenschap gezien: dit is je diagnose en dit moeten we doen om je te helpen, voornamelijk in de zin van: deze medicatie moet je slikken en dan voel je je beter.’ Meer geld, meer mensen, een meer persoonlijke benadering én meer investeringen zouden volgens Rosan al een hoop helpen. ‘Het moet weer mensenzorg worden.’
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties