Een nieuwe studie, gedaan door de Universiteit van Cambridge, heeft geconcludeerd dat, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, mensen met eetstoornissen hun zelfbeheersing niet verliezen, wat kan leiden tot eetbuien, als reactie op stress.
Nieuwe manier van testen
Mensen die aan boulimia nervosa lijden en een subgroep van mensen die aan anorexia nervosa lijden, delen bepaalde belangrijke symptomen, namelijk herhaaldelijk eetbuien en compenserend gedrag, zoals overgeven. De twee stoornissen worden grotendeels onderscheiden door de body mass index (BMI). Een belangrijke theorie over eetbuien is dat deze het gevolg zijn van stress, waardoor mensen moeite hebben met zelfbeheersing. Tot nu toe werd deze theorie echter nog niet rechtstreeks bij patiënten getest.
Om deze theorie te onderzoeken, nodigden onderzoekers van de Universiteit van Cambridge, in samenwerking met clinici van Cambridgeshire and Peterborough NHS Foundation Trust, 85 vrouwen uit - 22 met anorexia nervosa, 33 met boulimia nervosa en 30 gezonde controles - om deel te nemen aan een tweedaags verblijf in de Wellcome Trust-MRC Institute of Metabolic Science Translational Research Facility (TRF). De faciliteit is zo ontworpen dat het dieet en de omgeving van een vrijwilliger strikt kunnen worden gecontroleerd en dat hun metabolische status in detail kan worden bestudeerd tijdens een verblijfsstatus. Het is de bedoeling dat de omgeving zo naturalistisch mogelijk is.
Verschillende taken
Tijdens hun verblijf kregen de vrouwen elke ochtend gecontroleerde maaltijden die door een voedingsdeskundige werden verstrekt. Daarna ondergingen de vrouwen een vastenperiode en voerden ze taken uit, terwijl hun hersenactiviteit werd gemonitord met een functionele MRI-scanner.
De eerste taak bestond uit de progressie van een balk op een computerscherm te stoppen door op een toets te drukken. De belangrijkste taak was het stoppen van de bewegende balk als deze de middelste lijn bereikte. Bij een minderheid van de proeven werden stop-signalen gepresenteerd, waarbij de bewegende balk automatisch stopte voordat hij de middellijn bereikte; de deelnemers werden geïnstrueerd om niet te reageren in het geval van een stopsignaal.
De vrouwen voerden vervolgens een taak uit om hun stressniveau te verhogen. Hun werd gevraagd een reeks mentale rekentests uit te voeren terwijl ze milde maar onvoorspelbare elektrische schokken kregen, en hun werd verteld dat als ze niet aan het prestatiecriterium voldeden, ze uit het onderzoek zouden worden gezet. Zij kregen gedurende de hele taak feedback, zoals ‘Je prestatie is beneden het gemiddelde’.
Nadat de taken waren voltooid, maar terwijl de vrijwilligers naar verwachting nog steeds in een verhoogde staat van stress verkeerden, keerden zij terug naar de Eating Behaviour Unit, waar hun in de ontspannende lounge een ‘all you can eat’-buffet werd aangeboden en hun werd verteld dat zij zo veel of zo weinig mochten eten als zij wilden. Op de tweede dag van hun onderzoek voerden de vrijwilligers dezelfde taken uit, maar zonder de extra stress van onaangename elektrische schokken en de druk om te presteren.
Reactie op stress
Het idee was om te zien wat er gebeurde als deze vrouwen gestrest waren. Het team ontdekte dat wanneer ze niet gestrest waren, de vrouwen met boulimia nervosa slechter presteerden op de hoofdtaak, waar ze de stijgende balk moesten stoppen als deze de middelste staaf bereikte. Maar dit was niet het geval voor de vrouwen die getroffen waren door anorexia nervosa. Deze verslechtering trad op naast een verhoogde activiteit in een gebied in de prefrontale cortex, wat volgens het team zou kunnen betekenen dat deze vrouwen niet in staat waren om bepaalde andere gebieden die de hersenen nodig hebben om de taak optimaal uit te voeren, te gebruiken.
Toename en afname van hormonen in het lichaam
Interessant genoeg, en in tegenstelling tot de theorie, had stress geen enkele invloed op de feitelijke prestaties van zowel de patiëntengroepen als de controlegroepen. De patiëntengroepen vertoonden echter wel enige verschillen in hersenactiviteit wanneer ze gestrest waren. Onder stress vertoonden patiënten met anorexia nervosa een toename van ghreline, een hormoon dat ons vertelt wanneer we honger hebben. Maar ze hadden ook een toename van peptide tyrosine (PYY), een verzadigingshormoon. Met andere woorden, als ze gestrest zijn, produceren mensen met anorexia nervosa meer van het hongerhormoon, maar tegenstrijdig genoeg ook meer van een hormoon dat hen zou moeten vertellen dat ze vol zitten, zodat hun lichaam hen verwarrende signalen stuurt over wat te doen rond voedsel.
De situatie bij boulimia nervosa was weer anders: hoewel het team geen verschillen zag in de ghreline- of PYY-spiegels, zagen ze wel lagere cortisolspiegels, het ‘stresshormoon’, dan bij gezonde vrijwilligers. In tijden van acute stress is het bekend dat chronisch gestresste of depressieve mensen dit lage cortisol-fenomeen vertonen.
Niet meer of minder eten
Terwijl de onderzoekers opmerkten dat de patiënten in het algemeen minder aten tijdens het buffet dan tijdens de controles, verschilde de hoeveelheid die ze aten niet tussen de stress- en controledagen. Activiteitsniveaus in twee belangrijke hersengebieden waren echter geassocieerd met de hoeveelheid geconsumeerde calorieën in alle drie de groepen, wat suggereert dat deze gebieden belangrijk zijn voor de dieet controle. De theorie suggereert dat deze vrouwen meer zouden moeten eten wanneer ze gestrest waren, maar dat is eigenlijk niet wat het onderzoek vond.
(Foto: Pexels/Ben White)
.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties