De drive-theorie in de psychologie is een concept dat wordt gebruikt om te verklaren hoe motivatie ontstaat en hoe het menselijk gedrag stuurt. Deze theorie suggereert dat gedrag wordt aangedreven door 'drives', interne psychologische spanningen of onrust die ontstaan als reactie op basisbehoeften die niet zijn vervuld. Het primaire doel van gedrag, volgens deze theorie, is het verminderen van deze drives en het herstellen van homeostase, of een intern evenwicht.
Oorsprong en ontwikkeling
De drive-theorie werd voornamelijk ontwikkeld in de vroege 20e eeuw door psychologen zoals Clark Hull en later door anderen zoals Kenneth Spence. Hull stelde dat drives zowel lichamelijke behoeften (zoals honger of dorst) als psychologische behoeften (zoals de behoefte aan prestatie of erkenning) omvatten. Volgens Hull wordt gedrag gemotiveerd door de behoefte om de drive te verminderen die wordt ervaren wanneer deze behoeften niet worden bevredigd.
Belangrijke concepten
- Drive: Een oncomfortabele interne staat die ontstaat door een niet-bevredigde behoefte, wat aanzet tot gedrag gericht op het bevredigen van die behoefte.
- Homeostase: Het proces van het handhaven van een stabiele interne omgeving in het lichaam. Volgens de drive-theorie streeft het individu ernaar om een homeostatische staat te behouden door drives te verminderen.
- Primaire drives: Dit zijn biologische behoeften, zoals honger, dorst en slaap, die essentieel zijn voor overleving.
- Secundaire (of verworven) drives: Deze zijn geleerd door associatie met primaire drives. Ze kunnen sociaal of psychologisch van aard zijn, zoals de drive voor prestatie of erkenning.
Kritiek en ontwikkelingen
Hoewel de drive-theorie inzicht heeft geboden in de motivatie achter menselijk gedrag, heeft het ook kritiek ontvangen. Critici stellen dat de theorie niet alle vormen van gedrag kan verklaren, vooral die niet direct gerelateerd zijn aan het verminderen van fysiologische behoeften of het herstellen van homeostase. Bijvoorbeeld, de theorie heeft moeite met het verklaren van intrinsiek gemotiveerd gedrag, dat wordt uitgevoerd omwille van het plezier of de voldoening die het gedrag zelf biedt, onafhankelijk van externe beloningen of het verminderen van drives.
In reactie op deze beperkingen hebben psychologen andere theorieën ontwikkeld, zoals de zelfbeschikkingstheorie, die meer nadruk leggen op de rol van intrinsieke motivatie en het belang van psychologische behoeften zoals autonomie, competentie, en verbondenheid.
Desondanks blijft de drive-theorie een belangrijk fundament in de studie van motivatie, biedt het een waardevol perspectief op het begrijpen van bepaalde aspecten van menselijk gedrag, en heeft het geleid tot verder onderzoek en theorievorming in de psychologie.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties