Een individueel mens kan stabiele sociale relaties onderhouden met ongeveer 150 mensen. Dit is de stelling die bekend staat als ‘Dunbar’s getal’ en houdt in dat de architectuur van het menselijk brein een bovengrens stelt aan ons sociale leven. Een nieuwe studie van de Universiteit van Stockholm toont echter aan dat een cognitieve limiet voor de menselijke groepsgrootte niet op deze manier kan worden afgeleid.
Het getal van Dunbar is genoemd naar de Britse antropoloog Robin Dunbar, die de theorie in de jaren negentig voorstelde. Het getal 150 is gebaseerd op een extrapolatie van de correlatie tussen de relatieve omvang van de neocortex en de groepsgrootte bij niet-menselijke primaten. Sommige empirische studies hebben steun gevonden voor dit getal, terwijl andere andere groepsgroottes hebben gerapporteerd.
Wankele theorie
‘De theoretische basis van Dunbars getal is wankel. De hersenen van andere primaten verwerken informatie niet precies zoals de menselijke hersenen dat doen, en de socialiteit van primaten wordt in de eerste plaats verklaard door andere factoren dan de hersenen, zoals wat ze eten en wie hun roofdieren zijn. Bovendien vertonen mensen een grote variatie in de omvang van hun sociale netwerken’, vertel Patrik Lindenfors, universitair hoofddocent zoölogische ecologie aan de Universiteit van Stockholm en het Institute for Futures Studies, en één van de auteurs van de studie.
Toen de Zweedse onderzoekers Dunbars analyses herhaalden met moderne statistische methoden en bijgewerkte gegevens, waren de resultaten tegelijk veel groter én veel kleiner dan 150. Hierdoor ontstond er een probleem met de betrouwbaarheid, want uit de gegevens was dus niet met honderd procent zekerheid te zeggen dat mensen niet meer dan 150 vrienden kunnen hebben.
Grote impact
‘Dunbar’s getal’ wordt vaak geciteerd en heeft een grote impact gehad in de populaire cultuur. Zo kwam het bijvoorbeeld voor in Malcolm Gladwell’s boek ‘The Tipping Point’ en in 2007 meldden Zweedse media dat de Zweedse belastingdienst zijn kantoren reorganiseerde om binnen de grens van 150 personen te blijven.
Deze reorganisatie zou dan gebaseerd zijn op de impliciete maar hopelijk onbedoelde veronderstelling dat hun werknemers noch familie noch vrienden buiten het werk hebben. ‘Ik denk dat Dunbar’s getal wijd verspreid is, ook onder onderzoekers, omdat het zo gemakkelijk te begrijpen is. Maar onze bewering dat het niet mogelijk is om een getal te berekenen is niet zo vermakelijk’, legt Lindenfors uit.
Hersenen trainen
Nieuw onderzoek naar culturele evolutie heeft het belang aangetoond van culturele overerving voor wat mensen doen en hoe we denken. Cultuur beïnvloedt alles, van de grootte van sociale netwerken tot de vraag of we kunnen schaken en of we van wandelen houden. ‘Net zoals iemand kan leren een enorm aantal decimalen in het getal pi te onthouden, kunnen onze hersenen getraind worden in het hebben van meer sociale contacten’, voegt Johan Lind toe, adjunct-directeur van het Centrum voor Culturele Evolutie aan de Universiteit van Stockholm en co-auteur van het onderzoek. (Foto: Pexels/ Kampus Production)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties