Introjectie is een concept in de psychologie dat verwijst naar het proces waarbij een individu attitudes, waarden, normen, en gedragingen van andere mensen internaliseert en integreert in hun eigen psyche. Dit proces vindt meestal onbewust plaats en kan worden beschouwd als een vorm van psychologische opname van externe invloeden. Introjectie speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van het zelfbeeld en de persoonlijke identiteit, en kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben voor een individu.
Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, was een van de eerste psychologen die het concept van introjectie introduceerde. Freud beschreef introjectie als een mechanisme waardoor individuen zich identificeren met andere personen, meestal ouders of belangrijke autoriteitsfiguren, en hun eigenschappen en gedragingen overnemen. Dit proces is essentieel voor de vorming van het superego, het deel van de psyche dat morele standaarden en idealen bevat.
Introjectie wordt gezien als een afweermechanisme dat ontstaat wanneer er te weinig psychologisch contact is tussen de ouders en het kind en niet aan de emotionele behoeften van het kind wordt voldaan. Het kind verliest dan een deel van haar ware zelf en identificeert zich met sommige eigenschappen van de ouders om de (illusoire) relatie in stand te houden.
Melanie Klein
Melanie Klein, een andere prominente figuur in de psychoanalytische traditie, breidde het concept van introjectie verder uit. Ze benadrukte het belang van introjectie in de vroege kinderjaren, waarbij kinderen de goede en slechte aspecten van hun ouders internaliseren. Volgens Klein helpt dit proces kinderen om een gevoel van veiligheid en continuïteit te ontwikkelen, maar kan het ook leiden tot interne conflicten als gevolg van tegenstrijdige emoties en impulsen.
Fritz Perls
Introjection wordt ook besproken binnen de Gestalttherapie, een therapeutische benadering die zich richt op het bewustzijn en de integratie van gedachten, gevoelens en gedragingen. Fritz Perls, de mede-oprichter van de Gestalttherapie, zag introjection als een van de "contactgrenzen" waarlangs individuen externe informatie opnemen. Perls beschreef introjection als een onbewust proces waarbij individuen overtuigingen en gedragingen aannemen zonder ze kritisch te evalueren, wat kan leiden tot een verlies van authenticiteit en zelfbewustzijn.
In de hedendaagse psychologie wordt introjectie nog steeds bestudeerd, vooral in de context van persoonlijkheidsontwikkeling en psychopathologie. Onderzoekers onderzoeken hoe introjectie processen bijdragen aan zaken als zelfwaardering, perfectionisme, en afhankelijkheid van externe goedkeuring. Therapeutische interventies richten zich vaak op het helpen van cliënten om bewust te worden van hun introjectie en om gezondere, meer authentieke manieren van zelf-expressie en relaties te ontwikkelen. Mensen die te veel introjectie toepassen, nemen veel eigenschappen van andere mensen over en hebben eigenlijk geen stabiele zelf.
Relatie met projectie
Introjectie en projectie zijn tegenovergestelde mechanismen in de psychologie: bij introjectie neemt een individu attitudes, waarden en gedragingen van anderen in zichzelf op en integreert deze onbewust in hun eigen psyche, terwijl bij projectie een individu onbewust hun eigen ongewenste emoties, gedachten of eigenschappen toeschrijft aan anderen. Terwijl introjectie leidt tot een interne opname van externe invloeden, houdt projectie juist in dat interne impulsen extern worden toegeschreven om interne conflicten te verminderen.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties